Zo schrijf ik een brief

In ons Taalboek schrijven we een brief of uitnodiging.
Hier schrijven de kinderen van het derde een brief naar het zorgcentrum Dijlehof.


KETNET helpt ons bij het schrijven van een brief.

Kinderzwerfboek

Uiteraard een mooie aanspreking.
In de inleiding kunnen we vertellen dat we in de les taal over “een brief schrijven hebben geleerd” en “vragen leren schrijven”.

In de eerste alinea of paragraaf van het midden van de brief kunnen we vertellen over:
Wie we zijn, in welk leerjaar, hoe oud ik ben, van welke school, welke hobby, welke vakken je op school fijn vindt, wat je na school doet, …

We zijn dus buren 😉

In de tweede alinea of paragraaf van het midden van de brief kunnen we vertellen over:
Mag ik u wat vraagjes stellen a.u.b.?
Enkele tips vind je hieronder.

Tot slot van de brief:
bedanken voor de aandacht - groeten – je naam.



De school

Hoeveel leerlingen zaten er in één klas?
Moest je een uniform dragen?
Welke vakken kreeg je? Had je turnles, zwemles, stemles of knutselles?
Moest je veel werken in de klas en had je veel huiswerk?
Was de meester of juf streng?
Welke straf kreeg je als je stout was?
Hoe werd de klas verwarmd?
Hoeveel keer hadden jullie sport op school?
Waren er ook al rapporten met punten op?
Bekeken jullie al filmpjes om uitleg te krijgen over een les?
Welk materiaal was er in de klas? Was er een bord? Werkschriftjes? Ander materiaal?
Waren er kinderen die linkshandig waren? Mocht dit?
Wanneer ging je niet meer naar school, wanneer moest je gaan werken?
Waren er warme maaltijden?
Gingen jullie op bosklassen of zeeklassen?


De woning

Hoeveel kamers hadden jullie?
Hadden jullie mooie meubels? Hing er versiering?
Hoe werd het huis verwarmd?
Hadden jullie warm water? Was er een badkamer?
Hoe vaak douchten jullie per week?
Hadden jullie een radio of televisie?
Hoe zag het toilet eruit?

Het vervoer

Hadden jullie een auto, had je een eigen fiets?
Waar kon je benzine tanken?
Waren er al veel laadpalen voor de elektrische wagens?
Hoe ging je naar school?
Ging je vaak op reis?
Was er openbaar vervoer? Welk?
Ging je op schoolreis? Naar waar gingen jullie dan?
Op welke leeftijd kon je jouw rijbewijs halen?
Heb je als kindje al eens met een vliegtuig gevlogen? Waarheen?
Kon je een ticket voor de bus of trein kopen via je smartphone?


De kledij

Had je veel kleren?
Hoe zagen jouw kleren er uit? Uit welke stof waren ze gemaakt? Welke kleuren hadden ze meestal?
Mocht je zelf kiezen welke kleren je droeg?
Kon je op internet kijken naar enkele voorbeelden?
Hoe dikwijls trok je verse kleren/een verse onderbroek aan?
Hoe gebeurde het wassen van de kleren?
Mocht je modekleren kopen?


Vrije tijd

Had je vroeger veel vrije tijd?
Moest je veel helpen thuis? Welke werkjes moest je doen?
Welke spelletjes speelde je vroeger veel?
Waar speelde je vooral?
Welke beroepen van vroeger zijn nu bijna verdwenen?
Ging je soms naar het theater of de film?
Kon je boeken lenen in een bib?
Welke soorten sportclubs waren er bijvoorbeeld? (hockey, dans, voetbal, …)
Kon je naar een muziekschool gaan?
Was er ook al een kinderzender op tv, zoals KETNET?
Waren er al computerspelletjes? (welke?)

(met dank o.a. aan KlasCement)

Zat de politiek anders in elkaar dan nu?
Hoe zat het met verzorging? (dokter/ziekenhuis)
Wat hebben jullie gedaan na de middelbare school? (opleiding/werken)
Hadden jullie een hoog inkomen toen jullie samen gingen wonen?
Hoe zag jullie vrije tijd eruit? (buiten spelen/afspreken met vrienden)




Webkwestie toont het ook hoe het kan bij een “interview”.