TALENT DEEL B
Thema 4 Jong en oud
Les 18: Woorden trainen taaldenken – betekenissen
Onderwerp: woordenschat uit het thema vastzetten
synoniem en tegengestelde
knap = mooi
dik <– > dun
voordeel – nut(tig) <–> nadeel
fris – koel <–> warm
kalm – rustig <–> druk
roepen –schreeuwen <–> zwijgen
voordeel <–> nadeel
fronsen – de specialist – persoonlijk – achterdochtig – de vensterbank
achterdochtig: iets niet vertrouwen
het aftelrijmpje: versje of rijmpje dat je samen opzegt om te beslissen wie eerst mag,
wie de tikker is …
de boodschap: bericht, iets dat je iemand wilt vertellen
fronsen: rimpels maken in je voorhoofd
het geheugen: alles wat je leert en onthoudt
het medelijden: meevoelen met iemand die iets vervelends meemaakt
het nadeel: wat niet goed is aan iets
Bv. Ik ga met de fiets naar school.
Nadeel: Bij regenweer word ik nat.
persoonlijk: van jezelf
populair: veel mensen vinden het leuk
de relatie: hoe twee of meer personen met elkaar te maken hebben
Bv. Ik heb een fijne relatie met mijn ouders.
de specialist: iemand die ergens veel van af weet
trainen: oefenen
de vensterbank
het voordeel: wat goed is aan iets
Bv. Ik ga met de fiets naar