Gedichtjes grootouders

Er bestaan heel wat gedichtjes over oma’s en opa’s, grootouders dus.
Weldra gaan we in het zorgcentrum enkele gedichtjes vertellen.

GEDICHTEN

VOOR DE KLAS
Ik wou dat ik een slak was, dan kroop ik in mijn huisje weg…
een wandelende tak was , onzichtbaar in een kale heg.
Ik wou dat ik behang was bij het plafond daar bovenaan.
Maar liever nog niet-bang-was om dadelijk voor de klas te staan.
(Bas Rompa)

HUISWERK
Ik moet me concentreren, wil ik die vier kwijtraken, mijn proefwerk heel goed leren en ruim voldoende maken.
Daar ligt onze poes weer te maffen, die hoeft uit geen boek iets te weten.
Mijn moeder zal haar nooit straffen, al komt ze te laat met het eten.
Ze gaat door het luikje naar buiten, hoeft nooit een rapport te vrezen.
De school kon naar mij fluiten, als ik een poes zou wezen.
(Fetze Pijlman)

BUSSEN
Een bus gaat heen de andere komt terug, in de ene zit Suzan in de andere zit Jan.
Vlak voor het groot hotel stoppen ’s morgens elke dag de bussen, Jan wuift naar Suzan en Suzan die wuift naar Jan, totdat ze verder gaan, heen en terug.
Zo ging het jaar na jaar, tot ze van de scholen zijn gegaan.
En later denkt dan Jan misschien heet ze niet Suzan, misschien is haar naam Marie, Sonja of Margriet
en misschien heet Jan wel Piet of Wim.
Maar als de bussen stoppen in de regen, sneeuw of wind, doet dat er helemaal niet toe, dag Jan en dag Suzan.
(Leendert Witvliet)

OPSTELLEN
Ik laat een opstel schrijven over Een boswandeling, terwijl het buiten regent.
Dertig kinderen beginnen met vroeg opstaan want de zon schijnt en de vogels zingen hun hoogste lied.
Zo vrolijk blijven kan het niet. En ziet, de eerste druppel valt op hun papier. Een enkeling die niet het raam uit kijkt houdt het met moeite droog.
De helft is vanzelfsprekend weer vreselijk verdwaald en weet geen uitweg meer dan in een hut te kruipen waar – hé – een schat verborgen ligt.
Dat is nog nooit vertoond, wordt met een 6 beloond.
(Ton van Deel)

 

 

 

GROOTOUDERS

Grootouders
Ik mis jullie dag en nacht
Heel erg veel
Dat had ik nooit verwacht
Ik mis jullie gezelligheid
Heel erg veel
Dat mis ik nu voor altijd
Lieve grootouders jullie zijn een groot gemis
Jullie zijn nu ergens anders
Op een mooi plekje wat de hemel is


Oma en Opa
Ze zijn er voor je hier en daar,
Ook staan ze altijd voor je klaar.
Ze steunen me al heel mijn leven,
Daarom wil ik ze al mijn liefde geven.
Bij jullie is het altijd fijn,
Daarom wil ik zo graag bij jullie zijn.
Dat jullie mijn opa en oma zijn doet mij veel geluk,
onze band gaat nooit meer stuk.
De liefde die we elkaar geven,
Is niet voor even,
Maar voor altijd,
Tot in de eeuwigheid.
Jullie moeten weten dat ik van jullie hou,
Ik laat jullie nooit alleen staan in de kou!

Kleinkind
Klein kindje, wat ben je mooi
zo tevreden in je kleine bedje.
Je kijkt me aan en woordloos
hebben we even een gesprekje.
Je lacht zo blij alleen naar mij
ik denk jij lieve oma’s schat,
mijn leven was maar half zo mooi
als ik jou niet had gehad.
Je bent een grote knuffelpop
de mooiste van het land.
Aan jou heb ik beslist
mijn hele hart verpand.

 

Bij Oma (W Kusters)

Bij mijn oma draag ik sloffen.
Bij mijn oma is geen tuin.
Op de mat mag je niet zitten.
Maar ze aait over je kruin.

Met mijn oma kun je kaarten.
Bij mijn oma slaap ik graag.
Op het bed mag je niet springen.
Maar ze praat als je wat vraagt.

Bij mijn oma mag ik snoepen.
Ik kijk bij haar ook soms tv.
Als ik op haar kleine schoot zit,
valt het stilhangen niet mee.

=> “Kinderen voor Kinderen” maakte dit liedje: Mijn laatste oma.
In de klas keken we ook naar ‘Dag juf, tot morgen’: oma Appels.
https://derdelj.com/2019/09/26/gedicht-bij-oma/

Bij grootmoeder (Jo Kalmijn-Spierenburg)
Bij grootmoeder weet ik een kastje te staan,
zo één met een heleboel laatjes.
Daar liggen de aardigste dingetjes in.
Een album met versjes en plaatjes….

Een schelpje, waarin je, heel dicht bij je oor,
het ruisen van de zee nog kunt horen…
Een doosje, met grappige kiekjes, gemaakt,
toen ik nog niet eens was geboren.

Een stapeltje brieven, een lintje erom…
een boek met een geel verdroogd roosje…
En altijd weer, als ik bij grootmoeder ben,
bekijk ik dat alles een poosje.

 

Test (A. Sollie)
‘k Zal wel af en toe eens vragen of het niet te killig wordt; of ik soms nog thee moet zetten, vragen of er nog wat schort.

Of ik niet wat voor zal lezen, uit de krant of uit een boek. Eerst nog even op de emmer; eerst nog gauw een schone broek.

Nee, ik zorg vandaag voor opa; ja hoor, nee, dat kan ik best.
‘k Wil zo graag verpleger worden, dus dit is een goeie test.

Pudding, sinaas, glaasje water. Zalfje, windel, pleister, pil.
Maar constant z’n hand vasthouden is nog ’t liefste wat hij wil.