De kerstboom is een “heidens” gebruik.
Het is een gebruik van “voor de geboorte van Jezus”.
Het was de gewoonte om groenblijvende bomen te kappen uit het heilige bos.
Ze werden versierd op het dorpsplein.
Dat deden ze ter verering van het midwinterfeest.
Deze traditie is overgenomen door de christenen.
Geen dennen, maar sparren!
Een zekere Luther doet de christenen denken aan de boom in het paradijs.
De kerstboomballen zijn dan de vruchten waar Adam en Eva van aten.
De kerstboom (een spar, en geen dennenboom) is een symbool van vruchtbaarheid.
De kerstboom is het symbool van het kerstfeest.
In 1935 was de kerstboom in onze streken nog onbekend.
De eerste verhalen over de kerstboom komen uit de Elzas.
Ze zijn ongeveer 400 jaar oud.
Bij veel voorchristelijk volken was de spar het symbool van groei en bloei.
De kerstboom verjoeg de heksen en slechte geesten.
In de 9de eeuw verbood Karel de Grote het opzetten van een kerstboom.
I de tiende eeuw deed paus Martinus II hetzelfde in Italië.
Pas in de 17de eeuw dook de versierde spar weer in het openbaar op.
Historiek over “de kerstboom”
Wikipedia “kerstboom”
derde leerjaar 