Ik wil iets weten.
Dan stel ik een vraag.
Ik wil een verhaal vertellen.
Ik stel me vragen.
Zo kan ik mijn verhaal stap-per-stap maken.
Ik open de powerpoint.
W-vragen en Hoe vragen
Even oefenen (klik op de uil en dan op het eerste balkje: wie wat waar …)
Wanneer je enkele vragen moet maken bij een tekst, kan je best de W-vragen en H-vragen stellen.
Wie gaat naar huis?
Waarom eet ik een appel?
Wat staat er op het menu?
Wie heeft het gedaan?
Waar staat de koelkast?
Waarop staat het bloempje?
Wanneer gaat de bel?
Hoe oud is hij?
Hoeveel kippen zitten er in het hok?
Hoe lang is die brug?
Hoe ver kan hij springen?
Hoe laat is het?
Hoe ver is die wandeling?
Zo merk je dat een taal uit verschillende delen bestaat.